De weidehommel (Bombus pratorum) is een kleine soort hommel, die veel in Nederland voorkomt. Je vind deze hommel vooral in weidegebieden, lichte bossen, tuinen en parken.
De eerste nestzoekende koninginnen zijn te zien vanaf eind februari tot midden mei, de werksters van begin april tot eind juni en de jonge koninginnen en mannetjes van eind juni tot begin augustus.
Een kolonie van de weidehommel kan uitgroeien tot 50 tot 200 werksters. Het nest zit bovengronds in composthopen en vogelnesten, maar nesten worden ook gevonden onder stenen.
Wil jij ook hommels in je tuin? Lees dan verder over het door HelpdeBij ontwikkelde hommelhotel.
De afmetingen van de weidehommel
De koningin is vrij klein van stuk met 15-18 mm lengte. De werkster is 9-14 en het mannetje 11-13 mm lang. De spanwijdte van de koningin is maximaal 32 mm.
Net als bij alle hommelsoorten is het einddoel van de kolonie om koninginnen voort te brengen, de werksters offeren hun hele leven op om te werken voor de kolonie. Ze zorgen ervoor dat er voldoende stuifmeel en nectar is voor het gehele volk. Ook verzorgen ze de eieren en de larven in het nest.
Na gepaard te hebben met de mannetjes vliegen de eerste jonge koninginnen in augustus al uit op zoek naar een plaats om te kunnen overwinteren.
De weidehommel heeft net als de aardhommel een korte tong. Waardoor ze niet bij alle bloemen kan om van de nectar te snoepen.
Favoriete planten
Favoriete planten, drachtplanten, van de weidehommel zijn wilgen, longkruid en bolgewassen in het voorjaar. Later in het jaar vind je ze bij kruisbessen, braam, wilgenroosje en de framboos.
Kenmerkend voor de weidehommel is de gele kop, een geel/zwart middenstuk en een oranje kontje. De mannetjes van de weidehommels zijn duidelijk meer geel behaard dan de werksters.
Wist je dat Hommels gewoon een bijensoort zijn? In Nederland komen 29 soorten hommels voor. Lees verder over de aardhommel of over hommelhotels op deze site.
Dit artikel kan affiliate links bevatten.